De abdij Sant Miquel de Cuixà (in Frankrijk ook wel Saint-Michel de Cuxa genoemd), is een Benedictijns klooster aan de voet van de Pic du Canigou in de gemeente Codalet, aan de Franse kant van de Pyreneeën.
De abdij Sant Miquel de Cuixà komt voort uit de iets hoger gelegen abdij Sant Andreu d’Eixalada. In de herst van 878 veroorzaakte een plotselinge stijging van de rivier de Têt (als gevolg van meerdere stortbuien) een overstroming, die het klooster, direct gelegen naast de bedding van de rivier, met zich meenam. De 35 monniken die de overstroming overleefden vluchtten naar Cuixà, waar zich een kerk bevond. De eigenaar van deze kerk was de geestelijke Protasius. In 879 richtten zij tezamen een nieuw klooster op deze plek op, Sant Germà de Cuixà, en Protasius werd de eerste abt. Rond 940 besloot graaf Sunifred van Barcelona, de oudste zoon van Miró II, een nieuwe kerk te bouwen ter ere van de aartsengel Michaël (in het Catalaans Sant Miquel). Vanaf dit moment staat het klooster bekend onder de naam Sant Miquel de Cuixà. Tijdens de franquistische dictatuur (1939-1975) werd het klooster een belangrijk toevluchtsoord voor intellectuelen en geestelijken uit Catalonië, van waaruit de weerstand tegen de dictatuur georganiseerd werd, onder meer door de gevluchte monnik Aureli Argemí i Roca, gewezen secretaris van de door Franco verbannen abt van de abdij van Montserrat Aureli Maria Escarré i Jané.