.

In 1659 vallen de noordelijke Catalaanse graafschappen (Roussillon-Vallespir-Conflent-Capcir en een deel van de Cerdagne) onder de koning van Frankrijk.
De grens tussen Frankrijk en Spanje ligt dan niet meer op de Corbieres maar op de Pyreneeen.
Salses beschermde de grens maar heeft dan geen strategisch nut meer.
Tussen 1659 en 1667 begint Lodewijk XIV steeds meer te interesseren in de verdediging van de Roussillon. En dankzij de revolutie van de Angelets in 1669, besluit men Villefranche te beschermen. Dankzij deze revolutie werd duidelijk hoe belangrijk een goede bescherming van de Vallespir en de Conflent is. Lodewijk XIV besluit een onschendbaar beschermingssysteem in te richten om de vlakte van de Roussillon te verdedigen.
Vauban bezoekt het departement in 1679 en stelt een project op om de Cerdagne te verdedigen, hij noemt het Mont-Louis.
In Collioure hoeft hij slechts een en ander aan te passen.
In Villefranche bouwt hij een vesting.
In Prats-de-Mollo, stelt de ingenieur voor om de stadsmuren te verhogen en het Fort Lagarde te vergroten.
Voor Bellegarde laat hij zich door een Spaans project inspireren en tekent hij een grote vestingstad.
Hij zal veel werkzaamheden verrichten in Port-Vendres.
Het meest ambitieuze project, naast Mont-Louis, betreft Perpignan. In 1680 wil hij er de vesting versterken om de stad te isoleren. Deze werkzaamheden zijn echter nooit afgerond.