Céret een klein stadje met een oude stadskern, het is de hoofdplaats van Vallespir (het dal van de Tech).
In het begin van de 20e eeuw, was het de plaats waar het kubisme belangrijke impulsen kreeg. In 1910 kwamen drie kunstenaars naar Céret. Het waren Maunel Martinez Hugué, bekend als Manolo, Deodat de Séverac en Frank Burty Haviland. Manolo, een Catalaanse beeldhouwer, bleef er 15 jaar wonen, de componist Séverac bleef tot zijn dood in 1921 in Céret en de schilder Haviland bleef er (met onderbrekingen) wonen tot zijn overlijden in 1971. Deze drie kunstenaars, met ieder een omvangrijk netwerk, maakten Céret tot een attractief kunstenaarscentrum.
Pablo Picasso, George Braque, Juan Gris, Aristide Maillol, Auguste Herbin, Max Jacob en Francis Picabia verbleven korte of lange tijd in Céret. De criticus André Salmon kwalificeerde Céret als het ‘Mekka van het kubisme’. Dat is vooral te danken aan het werk van Picasso en Braque. Juan Gris, Auguste Herbin en Max Jacob bezochten Picasso in Céret in 1913. Picasso had de benedenverdieping van ‘Maison Delcros’ gehuurd. Dit grote huis, midden in een park, werd een plaats waar de kubisten hun ideeën ontwikkelden. Herbin realiseerde tijdens dit verblijf een serie kubistische landschappen met de omgeving van Céret als onderwerp